There and back again. Maar wat is dan daar. En wat is dan terug. Daar was mijn werk. En ik zit weer terug thuis. En dat is niet voor het eerst.
Deze keer zit ik sinds eind september weer thuis. Corona kan ik er nu niet de schuld van geven zoals ik aan het begin van het jaar wel kon. Toen was het namelijk dat iedereen verplicht vanuit huis moest werken en vanuit het team waar ik werk de helft ongeveer wel op locatie mocht werken en de andere helft niet. Nou is mijn werk vanuit huis eigenlijk niet te doen, dus zat ik toen thuis vooral te wachten op telefoon/mail, die meestal niet kwam. Na een aantal weken dus weer aan het werk gegaan, maar op een iets andere afdeling dan ervoor.
In eerste instantie was ik er blij mee, want werk en collega’s om me heen en niet alleen steeds diezelfde vier muren van mijn huis zien. Niets ten nadele van mijn huis overigens, ik vind het een erg fijn en mooi huis.
Tot ik halverwege september merkte dat mijn energie toch echt wel behoorlijk gedaald was. Opstaan ’s ochtends werd een steeds groter gevecht met mezelf. Op tijd op het werk komen daarmee dus ook. Even een weekje me ziek gemeld omdat concentreren en werken niet meer lukte, in de hoop dat even bijslapen en niets hoeven genoeg zou zijn om daarna weer door te kunnen.
Maar je begrijpt al. Dat was het niet. Anders had ik je nu dit blog niet zitten lezen.
Dus toen na dat weekje even niets een collega vroeg of ik weer was bijgekomen moest ik toch eerlijk toegeven dat dat niet het geval was. Waarna in gesprek met mijn supervisor ik haar de vraag stelde hoe zij vond dat het het afgelopen jaar gegaan was. Daar kwam een eerlijk antwoord op. Helaas niet het antwoord dat ik gehoopt had. Want ze gaf aan dat er zeker het afgelopen half jaar geen langdurige stabiele periode is geweest.
Had ik vooral mijn kop in het zand gestoken?
Oeps. Dat klinkt niet goed. Advies, blijf maar even thuis. En waar ik dacht “even 2a3 weken thuis”, dacht zij dat het wel eens langer kon gaan duren. Overleg met de leertherapeut (onderdeel van de opleiding om zelf naar psychotherapeut / leertherapeut te gaan), die opperde de suggestie dat het energielek mogelijk niet in de MS zat, maar in onderprikkeling op het werk. In die verklaring kon ik me best goed vinden. Dus daarop een plan gemaakt voor herstart van werk met wat meer uitdaging.
Om vervolgens te merken dat het lichaam steeds meer signalen begon af te geven van “nee, nee, gaan we echt nog niet doen, ik weet niet wat jij wilt, maar ik niet”. Hm. Klopte dat onderprikkeling dan toch niet? Want eigenlijk merkte ik dat ik bij het idee weer te moeten gaan werken ik vooral dacht “ik moet weer”, in plaats van “leuk, ik mag weer”.
Had ik vooral mijn kop in het zand gestoken en vond ik de verklaring van onderprikkeling wel fijn. Zodat ik niet naar mijn belastbaarheid en belasting hoefde te kijken. En ik niet toe hoefde te geven dat ik mogelijk toch wat over mijn grenzen gegaan was. Dat mijn supervisor bij haar opmerking over geen lange stabiele periode, misschien eigenlijk ook had willen zeggen dat ik die 20 uur misschien niet redde. Had ik dan die uren vooral op discipline en wilskracht gewerkt? En zei het lichaam nu “maar dat gaan we niet meer doen”.
Conclusie voor nu. Langere tijd thuis om te kijken wat me energie geeft. Het werk is dat op dit moment niet. Maar wat dan wel? Dat gaan we uitzoeken.